22 dec 2013

Ik google, jij googelt, alleman googelt

Ay caramba! Nog een leugen waar ik lang in heb geloofd: Google is (g)een hemels apparaat. Niets dan lof zou ik hen gegeven hebben, want een speld in een hooiberg zoeken is niet aan mij besteed. Geduld heb ik maar weinig en als je informatie nodig hebt dan is het bij wijlen het handigste apparaat. Mijn ridder op het witte paard, het lichtpunt in de duisternis. Maar wat blijkt: googelen over het googelen slaat dat ideaalbeeld aan diggelen. De zoekrobot zou een selectieve alleenheerser zijn, dus haal die encyclopedie maar van onder het stof vandaan. Snik.
Een blogopdracht voor mij betekent alvast één ding: googelen om te kijken wat er over een onderwerp te vinden is. De opkomst van het web 2.0 heeft aanleiding gegeven tot een explosie aan websites op het net, tot een ware think-write-and-share cultuur. Het internet herbergt dus hopen aan informatie en is als een snoepjeswinkel waar voor ieder wat wils te vinden is. Een goede zaak voor de wereldburger die tiptop op de hoogte kan zijn en alle informatie binnen handbereik heeft. Maar er is ook een keerzijde aan de medaille: het zoeken op het internet is een zoektocht naar een speld in de hooiberg geworden. Ieder jaar groeit de informatiehoop - deze zou zich zelfs om de twee jaar verdubbelen - en dat leidt tot een onoverzichtelijke hoeveelheid foto's, filmpjes, feiten, weetjes en opinies. De internetgebruiker heeft dan ook nood aan een machinerie of instantie die de informatie filtert en het kaf van het koren scheidt. En hier schieten dan de zoekmachines in de bres. Hoewel ze met z'n velen zijn, is er geen enkele zoekmachine zo welbekend en vaak geraadpleegd wordt als Google. Zo zeggen toch de cijfers: alleen al in de Verenigde Staten verzorgt google 66% van de zoekopdracht én maken er in datzelfde land om en nabij de 240 miljoen mensen er regelmatige gebruik van. En ook bij ons is dit niet anders. Google is dus een belangrijk instrument in het alledaagse internetgebruik van velen. Heel velen.

Een handige tool voor journalisten.

Uit onderzoek is gebleken dat ook journalisten frequent gebruik maken van de zoekmachine om informatie in de wacht te slepen. Dit blijkt alvast uit het onderzoek van Machill, Beiler en Gerstner (2008) waarbij ze Duitse journalisten ondervroegen over hun nieuwsgaring- en onderzoekingswerk. Hieruit bleek dat zo goed als de helft van hen het internet hanteert bij het schrijven van een stuk, voornamelijk omdat het zo hen veel tijd kan besparen. En! Al geen verassing meer: Google wordt daarbij in 90% van de zoekopdrachten gebruikt. Geen goede evolutie, zo stellen de onderzoekers, want zo speelt Google een te grote rol in onze nieuwsberichtgeving. “Search engines are by far the most important research tools. Almost half of the research actions (43.7 percent) relating to searches for additional sources by journalists are influenced by search engines. Consequently, search engines in general and Google in particular have a decisive effect on the entire course of research, at least within the area relating to scope-extension research." Of: de rol van een onderneming met winstoogmerk in het nieuwsgaringsproces is niet iets wat we moeten toejuichen. 

Google-ization, qué?

Ja, dat hebt u goed gelezen. Het overmatig gebruik van Google om informatie te verzamelen is niet zo'n rooskleurig gegeven. En dan wel om de volgende reden: het schept een te eenzijdig beeld van de werkelijkheid. Deze vervorming is het gevolg van hun werkwijze en meer specifiek hun 'ranking' systeem. De zoekmachines hebben een bepaalde volgorde waarin ze de zoekresultaten tonen, waarbij bepaalde websites een grotere kans hebben om bovenaan te verschijnen dan anderen. Bijvoorbeeld: hoe meer er naar een pagina wordt gelinkt, hoe belangrijker die wordt beschouwd door de zoekrobot en dus bovenaan de lijst komt te staan. Daarnaast betalen sommige bedrijven ook geld aan de zoekrobotten, opdat zij hun websites naar boven kunnen stuwen. Concreet: bepaalde websites hebben dus een veel grotere kans om gezien te worden dan anderen, en dat is problematisch. "The alarming thing is that users are often not aware of the distortion by sponsored search results. Google also has huge influence over who can find an audience on the Web, because it controls 63% of the world´s Internet searches and it also owns YouTube." Dit principe wordt door Machill ook wel 'the Google-ization of [journalistic] research' genoemd. Omdat Google de zoekrobot is die het meeste gebruikt wordt en omdat deze zoekrobot steeds dezelfde websites promoot, treedt er een vertekening van het wereldbeeld op. Vermits journalisten hun informatie vaak uit de eerste zoekresultaten vergaren en deze ook steeds uit dezelfde zoekrobot puren, wordt dit vertekend beeld nog versterkt. "These problems are amplified by search engines as a result of the risk posed by dependence on a single search engine". 

Free speech? Not so much.

Maar naast het promoten en ondersneeuwen van bepaalde websites, doen de zoekmachines nog meer. Censureren, bijvoorbeeld. Zo kan Google ervoor kiezen om bepaalde websites niet weer te geven, ongeacht hoe goed en inventief je trefwoorden zijn. Dit is bijvoorbeeld het geval in Duitsland (google.de) en Frankrijk (google.fr) waar je geen websites terug kunt vinden die het bestaan van de Holocaust ontkennen. Je vindt deze bijvoorbeeld wel op google.com. In dit geval een goede zaak, al kan het ook aangewend worden om minder ethische bedoelingen te dienen. Zo wordt de media in China duchtig gecensureerd, maar ook de zoekresultaten van Google worden er sterk beknot. “Right now, we’re trusting Google because it’s good, but of course, we run the risk that the day will come when Google goes bad,” zo stelt Tim Wu, een voormalige medewerker van Google. Ook Jeffrey Rosen, professor aan de 'George Washington University' wijst op de gevaren van Google als gatekeeper. "Google has had to make a call on what’s legal, what’s illegal and what it’s comfortable with providing as part of its service".




Even nuanceren, bitte.

Maar! Hoewel bijna alle ondervraagde journalisten het internet beschouwen als nuttig en noodzakelijk voor hun werk, stellen Machill, Beiler en Gerstner ook vast dat een grote meerderheid van diezelfde journalisten zich bewust is van de problemen. Zo geven de meeste aan dat ze niet geloven dat zoekmachines neutrale zoekresultaten opleveren. Het lijkt me dan ook een overdreven reactie om het gebruik van Google af te schrijven als 'tool' voor journalisten, maar het lijkt me inderdaad belangrijk dat journalisten op de hoogte zijn van de beperkingen. Journalisten die weet hebben van de verwrongen, door Google voorgestelde werkelijkheid zullen meer geneigd zijn om verder te kijken dan hun neus lang is door bijvoorbeeld andere zoekmachines te raadplegen of door verder door te klikken naar de iets-verder-gestockeerde websites in de rangorde. Dus: spread the word and a better society will apear. Of toch een heel klein beetje dan. 

_______________________________________________________________________________________________
Bronnen:
Websites:
  • http://anjagoller.wordpress.com/2011/09/26/google-the-new-gatekeeper/
  • http://www.telegraph.co.uk/sponsored/technology/technology-trends/10103907/google-law-ethics.html
  • http://www.fairsearch.org/wp-content/uploads/2011/10/Googles-Transformation-from-Gateway-to-Gatekeeper.pdf
Wetenschappelijke artikels:
  • Brouwer, A. (2007). De totalitaire ambities van Google. Google is watching you. De Groene Amsterdammer.
  • Machill, M., Beiler, M. & Gerstner, J. (2008). “How do journalists do research on the internet?” Conference Papers – International Communication Association, 2009 Annual Meeting: 1-27.

2 opmerkingen:

  1. Interessante blog over de gatekeeping van google. Zelf weet ik eigenlijk niet wat het alternatief zou moeten zijn: er is een hiërarchie in informatie nodig. De personalisering gebaseerd op vorige zoekopdrachten is ook handig. Maar je hebt gelijk: google heeft zijn beperkingen. Het censureren van informatie en websites die betalen om hoger in de 'ranking' te komen, nee dank je. Dan mag google ver weg van de nieuwsmedia blijven.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Het ligt natuurlijk grotendeels in handen van de journalist die de informatie gaat opzoeken, maar je kunt je afvragen of hun tijdsdruk het hen niet belet om verder te kijken dan hun neus lang is..

    BeantwoordenVerwijderen