27 okt 2015

Beste burgemeester

Beste Louis Tobback,


Ik lees net dat u een beetje colèrig bent. U lijkt me niet meteen het type dat hardhandig met zijn gebalde vuist op tafel slaat. Misschien zucht u eerder even, of schudt u langzaam met uw hoofd van links naar rechts om uw misnoegen te laten blijken. Wat er ook van zij: u bent ontevreden over het fietsgebruik in uw stad. Toevallig ook mijn stad. Per toeval ook een thema dat mij, als dagelijkse fietser in onze stad, nauw aan het hart ligt. En een thema waar ik, om het op zijn Leuvens te zeggen, wel eens de jubbes van krijg. 

Volgens u gaat het van kwaad naar erger. “Fietsers schijnen te denken dat ze hun rijwiel mogen parkeren waar ze zin hebben maar dat is niet het geval.”, zo zegt u. En dan gaat u verder: “ Onder het Rector De Somerplein is een gratis bewaakte parking maar het is blijkbaar te veel gevraagd om de fiets daar te stallen. Fietsers moeten dringend beseffen dat ze niet enkel rechten maar ook plichten hebben. Ze kunnen zich niet alles veroorloven en hebben ook een verantwoordelijkheid."

En gelijk hebt u. De fietsers in onze stad profileren zich misschien iets te vaak als de keizer van de openbare weg. Stoppen voor een rood licht doen we allang niet meer, laat staan dat we voetgangers laten oversteken. Fietslampjes zijn voor die mensen die ook fluovestjes en helmen dragen – lees: niet cool – en het gebrek aan werkende remmen maakt zelfs van de binnenstad een avontuurlijk terrein. Het zijn de geneugten van menig student op de fiets. Het losbandig gebruik van ons vervoersmiddel dat onze dagen net wat meer op smaak brengt. U hebt gelijk: wij, studenten op een fiets, zijn soms roekeloos en gevaarlijk. En missen doorgaans een gebrek aan verantwoordelijkheid. Schuldig bevonden en verklaard. 

Maar zegt u niet dat de fietsers in uw stad hun fiets weigeren te stallen in de voorziene plaatsen. Dat we te lui zijn, of lachen met het systeem dat ons van bovenaf wordt opgelegd. Ik, gebruiker van de beruchte tweewieler, wil niets liever dan mijn fiets in een stalling zetten. Zo vermijd ik dat 'ie nogmaals gestolen wordt en de politie vraagt 'of hij vast stond aan een paal, mevrouw?'. Dan vermijd ik misschien dat mijn banden verdwijnen of hij ondersteboven aan de reling van de Dijle hangt. Dan hoef ik niet meer de bus op om mijn fiets te zoeken in het fietsendepot der foutgeparkeerde voertuigen. Werkelijk: ik wil niets liever dan dagelijks een ketting rond mijn stalen ros te gooien en hem te verbinden aan een in ijzer gegoten bareel. Niet omdat het moet volgens de letter van de wet, zelfs niet per se om plaats te maken voor andere weggebruikers, maar vanwege puur en zuiver eigenbelang.

Maar er is te weinig plaats. Ik weet het: het is geen nieuw argument en het is bovenal een argument waar u het weleens van op uw heupen krijgt. Er is een gloednieuwe fietsenparking onder het Fochplein, hoor ik u zeggen. Dat klopt. En die staat altijd leeg! Dat klopt eveneens. Maar dan hebt u het over één parking in het midden van de stad. De werkende mens die bij het ochtendgloren zijn fiets wil parkeren aan het station, is eraan voor de moeite. De voorziene parking is afgeladen vol en de man/vrouw die een plaatsje weet te bemachtigen aan het begin mag zichzelf op de pollekes kussen. De barelen op de Bondgenotenlaan zijn voor het ochtendkrieken al bezet en breek mijn mond niet open over de voorziene parking aan het begin van de Maria Theresiastraat. De gestalde fietsen breiden daar nog sneller uit dan een besmettelijke ziekte in een afgeladen bus. 

Er zijn nog zoveel voorbeelden te geven. Maar de conclusie blijft dezelfde: de Leuvenaar verplaatst zich nu eenmaal graag met de fiets, en ja, we zijn met velen. En het aanbod van fietsstallingen hinkt nog achterop. Dat is niet erg. Diezelfde Leuvenaar weet dat u, onze burgemeester, al een tijdje investeert in nieuwe fietsenstallingen en dat er oplossingen in zicht zijn. Dat u de frustraties langs uw kant en aan de mijne probeert te zalven en dat u onze stad zo leefbaar mogelijk probeert te maken. Maar vergeet u niet dat ook wij, De Andere Kant, het af en toe goed met onze stad voorhebben. En dat onze acties niet steeds voortspruiten uit ons kwaadwillig en boosaardig brein. 


Met vriendelijke groeten.

(Lees het beruchte artikel hier)

10 aug 2015

Gezocht: suikeroom 2.0


Ze hebben er de laatste jaren mee naar uw oren gesmeten. Wéér een nieuwe datingsite, denkt u. Weet de jeugd echt niet meer hoe ze een vent of vrouwmens moet versieren in levenden lijve? Kap toch gewoon een biertje in uw klos, schreeuwt er eentje. Laat gewoon wat meer tiet zien, schreeuwt de ander. Maar sta me toe om het er vandaag opnieuw over te hebben. Heel even maar. Want er is een nieuwe datingsite opgestaan, en die kan u echt niet zomaar aan u laten voorbij gaan. 

Laat me even de situatie schetsen, opdat er later geen misverstanden over komen te bestaan. Ik ben 23 jaar en op zoek naar een vent. Dat heeft grotendeels te maken met wat ik ook wel het 'settelsyndroom' noem. U kent het of u hebt het allicht ooit gekend: u zit op zondagmiddag op de koffie bij uw grootmoeder, wanneer u de volgende vraag krijgt voorgeschoteld: zijt gij nu nóg niet van't straat? U verslikt zich in uw stuk taart, krijgt het schaamrood op de wangen en tracht de aandacht subtiel af te leiden. Niet dat u het uw doodbrave grootmoeder kwalijk neemt. U weet dat het goed bedoeld is en dat een positief antwoord haar een vreedzame nachtrust kan opleveren. Maar u hebt datzelfde gesprek de avond voordien al gehad met uw even hopeloze vriendinnen. ('Maar wat als ik niemand meer vind?!') En de avond ervoor met uw ma. ('Scheelt er iets met u misschien?') Dus is het enige waar u nog over nadenkt wanneer u wederom alleen in de zetel hangt: misschien is het tijd om mij te settelen.

Nu gebeurde afgelopen week het volgende. Ik surfte wat op het internet om te achterhalen waar vrijgezellen van mijn leeftijd zich verschansen - ik ben dan ook een kind van mijn tijdperk - toen ik om een of andere onopgehelderde reden strandde op de website van SeekingArrangement. Toegegeven: op het eerste zicht lijkt deze website niet zo anders dan de doorsnee datingwebsite. Manlief en vrouwlief maken een profiel aan en laten zich van hun beste kant zien. Van zodra ze hun oog laten vallen op iets naar hun smaak, slaan ze aan het chatten. Maar er is één verschil: manlief is in dit geval een sugar daddy, vrouwlief daarentegen is een sugar baby. Vrij vertaald: (jonge) vrouw zoekt (oude) man met geld.



Concreet gaat het als volgt: een jonge deerne schrijft zich in op de website van SeekingArrangement omdat deze zich in een ietwat precaire financiële situatie bevindt, of omdat deze haar levensstandaard op wenst te krikken. (Of ze is journalist en tracht haar blog te vullen met nieuwigheden). Ze selecteert een resem appetijtelijke foto's om zichzelf te presenteren, en geeft eveneens een prikkelende beschrijving van zichzelf. Ja, ik ben een sportief iemand, zegt ze dan. En neen, ik heb geen kuren als het weer die tijd is van de maand. Tot zover weinig verschil met andere datingsites. Maar dan komen volgende vragen: hoeveel wenst deze jonge deerne maandelijks te verdienen aan haar dates? Meer dan 2 duizend euro? Of eerder een variërend bedrag? En hoeveel moet manlief netto waard zijn? 1 miljoen euro, of meer? Dezelfde vragen verschijnen op het profiel van de oudeheer, die moet aangeven hoeveel hij netto waard is én hoeveel hij zo aan deze jonge deerne wenst te spenderen. En dan is het nog maar een kwestie van elkaar in den gelijke te treffen. Laat me alvast meegeven dat de gemiddelde sugar baby, volgens de website, jaarlijks zo'n 20.000 euro binnenrijft. Ik kan u ook meegeven dat mijn job in de horeca lang niet zo veel opbrengt.

De vraag stelt zich natuurlijk wat er in ruil staat. Volgens de CEO Brandon Wade gaat het hier over een 'mutually beneficial relationship on their own terms'. Ziet u het als een containerbegrip: deze sugar daddy kan op zoek zijn naar een monopoliepartner, naar een accessoire aan zijn arm, maar kan evenzeer op zoek zijn naar een jongedame die zijn seksuele driften bevredigt. U moet zelf maar overeen zien te komen. We zijn tenslotte allemaal volwassenen mensen onder elkaar.


Dus maakte ik een profiel aan. Voornamelijk uit curiositeit ('Hoe ziét zo'n sugar daddy er eigenlijk uit?!'). Deels vanwege het gebrek aan entertainment. En dan nog een klein percentage om te achterhalen of ik goed in de markt zou liggen.

Na een schamele twee dagen trof ik 14 berichten in mijn mailbox aan. Niet slecht, was mijn eerste gedacht. Probeer maar eens 14 mannen op café aan de haak te slaan, in de wetenschap dat er vijfmaal zoveel vrouwen aanwezig zijn dan de voorraad mannelijk vlees. Zo telt de organisatie van Seekingarrangement 10.184 Belgische sugar babies, die allemaal vissen uit de poel van 2.156 sugar daddies. Om de cijfers te vervolledigen: de sugar babies vormen met hun 3.8 miljoen de overgrote meerderheid. Goed een derde van deze dames zijn studenten. Plus minus 1.17 miljoen sugar daddies hebben zich op de website ingeschreven. Het resterende aandeel zijn de sugar mommies, die dus minder voltallig aanwezig zijn. (Maar wat dus wel wil zeggen dat het jong, mannelijk vlees eveneens zijn gading kan vinden).

De inhoud van de berichten leunt echter aan mijn buikgevoel (en waarschijnlijk ook het uwe): deze sugar daddies nemen geen genoegen met een spelletjes monopolie. Zo is er Alan, 52 jaar, Parijzenaar en naar eigen zeggen 800.000 euro waard. Hij is getrouwd maar op zoek naar nieuw vlees, en heeft een directeursfunctie in een niet-nader genoemd bedrijf. "I am traveling to Brussels on September 8th and I am looking for a girlfriend/lover for that night? Intellectual complicity, reciprocal attraction and shared pleasures are what I am looking for." Of bijvoorbeeld David, 49 jaar. Hij laat weten dat hij op zoek is naar iemand waar hij tijd mee kan doorbrengen, om nieuwe dingen over elkaars lichaam te ontdekken. Hij is advocaat en is 4 miljoen euro waard.

Om het terug over dat buikgevoel te hebben: ik denk niet dat een relationele verhouding van dit soort mijn grootmoeder een vreedzame nachtrust zou opleveren. Ik heb mijn profiel maar weer verwijderd. En ben een pint in mijn klos gaan gieten. Om de traditioneel ingestelde generatie content te houden. En om dit voorval te vergeten.


6 mei 2015

Zeg (geen) allochtoon tegen een allochtoon


Als we de berichtgeving van de afgelopen twee jaar mogen geloven, dan is het woord 'allochtoon' een beetje uitgegroeid tot de Voldemort (Néé! Zeg Hij-Die-Niet-Genoemd-Mag-Worden) van zijn tijd. De Morgen schrapte het woord onlangs nog uit zijn registers en ook in Gent werd het woord symbolisch ten grave gedragen. U zegt voortaan dus beter geen allochtoon, maar liever Turkse Gentenaar. Of nog: persoon met een andere herkomst. (En ga dan nu uw tong wassen!). Of...niet?

Een opvallend - en misschien mistroostig - aspect van deze discussie is dat de stem van de allochtone burger ontbreekt. Iemand die gaat graven in de wetenschappelijke literatuur over het onderwerp ontdekt al snel dat het debat tussen politici en journalisten gebaseerd is op gebakken lucht. Het woord zou nodeloos discrimineren, zorgen voor een tweedeling tussen wij en zij, en zou het gros van de minderheidsbevolking in het harnas jagen. Het zijn statements die aannemelijk klinken en ons gevoel zegt ons dat er naar alle waarschijnlijkheid een grote waarheid in vervat zit. Maar, nogmaals: het zijn claims die niet gebaseerd zijn op enige wetenschappelijke onderbouwing. Vinden de minderheidsgroepen inderdaad dat we komaf moeten maken met de termen allochtoon/autochtoon? Voelen ze zich ongemakkelijk als het A-woord valt? Geen onbelangrijke vragen, laten we het daar alvast over eens zijn.


Laten we een lichtje opsteken.


In het kader van mijn masterproef werd besloten om hier een licht over op te steken. De houding van de allochtone jongeren - vergeef me het aanhoudend gebruik van de term - stond hierbij centraal. 330 Vlaamse jongeren tussen de 15 en 25 jaar waren bereid om de online enquête in te vullen, waaronder goed de helft 'allochtonen'. En... (ja, u valt misschien niet helemaal meer uit de lucht), de resultaten zijn toch enigszins ontnuchterend. 

Misschien eerst dit: zeggen dat het woord 'allochtoon' op ieders lippen gebrand staat wanneer men iemand van een minderheidsgroep wil benoemen, blijkt onwaar. Slechts 14% van de respondenten zei het woord 'vaak' tot 'zeer vaak' te gebruiken. Het mag (niet) verbazen dat dit cijfer nog lager lag bij het woord 'autochtoon'. Halveer het vorig genoemde cijfer en u komt in de buurt.





Maar goed, even terug naar de essentie van de zaak. Vonden de respondenten dat het woord 'allochtoon' een negatieve kleur had? Iets meer dan de helft vond het woord 'allochtoon' heel erg negatief tot eerder negatief in de oren klinken. Het mag opnieuw (niet) verbazen dat dit cijfer heel wat lager lag bij het woord autochtoon. U denkt wellicht: dat is niet zo best. Maar laten we de cijfers even anders interpreteren. Een op de drie vindt het woord allochtoon een neutrale kleur hebben. Bovendien blijkt de helft geen problemen te hebben met de termen allochtoon/autochtoon, ook niet wanneer deze in de media worden genoemd. En nog meer: het enthousiasme om alternatieven te zoeken is evenmin grotesk te noemen. De meerderheid ziet het als een 'geforceerde maatregel' en 'iets dat op termijn weinig verschil gaat maken'. 





Let wel, de vorige resultaten hadden betrekking op al de respondenten in het onderzoek. Dat wil zeggen: zowel op de 'Vlaamse' jongeren als de 'allochtone' respondenten. Als we ons louter focussen op deze laatste categorie, dan krijgen we een minder positief beeld. Het was erg opvallend dat de jongeren van de tweede generatie (zijde de jongeren die een moeder of vader hadden die in het buitenland geboren werd) veel extremer reageerden. Zij vinden het woord negatiever klinken en vinden dat er bijvoorbeeld wel op zoek gegaan moet naar alternatieven. Het woord 'allochtoon' blijkt veel meer in hun koude kleren te kruipen dan bij de jongeren van de derde generatie, of de Belgen.



De rol van de media.


Hoewel de jongeren van de tweede generatie iets negatiever staan tegenover het woord 'allochtoon', is het niet meteen nodig gebleken om moord en brand te schreeuwen over het gebruik ervan. De weerstand viel al bij al wel mee. MAAR! De belangrijkste conclusie moet nog komen (ik hoor u opgelucht adem halen: "gelukkig dat ik bleef lezen"). Bij de conclusies van de vorige stellingen sloeg de klepel niet excessief naar de ene of de andere kant. Qua sensatie hebt u het misschien een matige 6 op 10 gegeven. Een heel ander verhaal kan opgemaakt worden uit de stelling: 'Het woord zelf is niet problematisch, wel de negatieve context waarin het steeds gebruikt wordt'. Tot 87% (!) ging akkoord met deze stelling. En 71% (!) vindt dat het woord een negatieve connotatie krijgt omdat het steeds in een negatief verhaal wordt geplaatst. 





Dit onderzoek leert ons dus dat het niet zozeer het woord op zich is dat weerstand uitlokt, maar wel de manier waarop deze groep in de aandacht komt. Een belangrijke conclusie waar mee kan gewerkt worden. (En dan kunt u voortaan misschien wel uw mondwater laten staan). 




(Voor de geïnteresseerden:geef een seintje wil je graag inzage in het volledige onderzoek)


22 dec 2013

Ik google, jij googelt, alleman googelt

Ay caramba! Nog een leugen waar ik lang in heb geloofd: Google is (g)een hemels apparaat. Niets dan lof zou ik hen gegeven hebben, want een speld in een hooiberg zoeken is niet aan mij besteed. Geduld heb ik maar weinig en als je informatie nodig hebt dan is het bij wijlen het handigste apparaat. Mijn ridder op het witte paard, het lichtpunt in de duisternis. Maar wat blijkt: googelen over het googelen slaat dat ideaalbeeld aan diggelen. De zoekrobot zou een selectieve alleenheerser zijn, dus haal die encyclopedie maar van onder het stof vandaan. Snik.
Een blogopdracht voor mij betekent alvast één ding: googelen om te kijken wat er over een onderwerp te vinden is. De opkomst van het web 2.0 heeft aanleiding gegeven tot een explosie aan websites op het net, tot een ware think-write-and-share cultuur. Het internet herbergt dus hopen aan informatie en is als een snoepjeswinkel waar voor ieder wat wils te vinden is. Een goede zaak voor de wereldburger die tiptop op de hoogte kan zijn en alle informatie binnen handbereik heeft. Maar er is ook een keerzijde aan de medaille: het zoeken op het internet is een zoektocht naar een speld in de hooiberg geworden. Ieder jaar groeit de informatiehoop - deze zou zich zelfs om de twee jaar verdubbelen - en dat leidt tot een onoverzichtelijke hoeveelheid foto's, filmpjes, feiten, weetjes en opinies. De internetgebruiker heeft dan ook nood aan een machinerie of instantie die de informatie filtert en het kaf van het koren scheidt. En hier schieten dan de zoekmachines in de bres. Hoewel ze met z'n velen zijn, is er geen enkele zoekmachine zo welbekend en vaak geraadpleegd wordt als Google. Zo zeggen toch de cijfers: alleen al in de Verenigde Staten verzorgt google 66% van de zoekopdracht én maken er in datzelfde land om en nabij de 240 miljoen mensen er regelmatige gebruik van. En ook bij ons is dit niet anders. Google is dus een belangrijk instrument in het alledaagse internetgebruik van velen. Heel velen.

Een handige tool voor journalisten.

Uit onderzoek is gebleken dat ook journalisten frequent gebruik maken van de zoekmachine om informatie in de wacht te slepen. Dit blijkt alvast uit het onderzoek van Machill, Beiler en Gerstner (2008) waarbij ze Duitse journalisten ondervroegen over hun nieuwsgaring- en onderzoekingswerk. Hieruit bleek dat zo goed als de helft van hen het internet hanteert bij het schrijven van een stuk, voornamelijk omdat het zo hen veel tijd kan besparen. En! Al geen verassing meer: Google wordt daarbij in 90% van de zoekopdrachten gebruikt. Geen goede evolutie, zo stellen de onderzoekers, want zo speelt Google een te grote rol in onze nieuwsberichtgeving. “Search engines are by far the most important research tools. Almost half of the research actions (43.7 percent) relating to searches for additional sources by journalists are influenced by search engines. Consequently, search engines in general and Google in particular have a decisive effect on the entire course of research, at least within the area relating to scope-extension research." Of: de rol van een onderneming met winstoogmerk in het nieuwsgaringsproces is niet iets wat we moeten toejuichen. 

Google-ization, qué?

Ja, dat hebt u goed gelezen. Het overmatig gebruik van Google om informatie te verzamelen is niet zo'n rooskleurig gegeven. En dan wel om de volgende reden: het schept een te eenzijdig beeld van de werkelijkheid. Deze vervorming is het gevolg van hun werkwijze en meer specifiek hun 'ranking' systeem. De zoekmachines hebben een bepaalde volgorde waarin ze de zoekresultaten tonen, waarbij bepaalde websites een grotere kans hebben om bovenaan te verschijnen dan anderen. Bijvoorbeeld: hoe meer er naar een pagina wordt gelinkt, hoe belangrijker die wordt beschouwd door de zoekrobot en dus bovenaan de lijst komt te staan. Daarnaast betalen sommige bedrijven ook geld aan de zoekrobotten, opdat zij hun websites naar boven kunnen stuwen. Concreet: bepaalde websites hebben dus een veel grotere kans om gezien te worden dan anderen, en dat is problematisch. "The alarming thing is that users are often not aware of the distortion by sponsored search results. Google also has huge influence over who can find an audience on the Web, because it controls 63% of the world´s Internet searches and it also owns YouTube." Dit principe wordt door Machill ook wel 'the Google-ization of [journalistic] research' genoemd. Omdat Google de zoekrobot is die het meeste gebruikt wordt en omdat deze zoekrobot steeds dezelfde websites promoot, treedt er een vertekening van het wereldbeeld op. Vermits journalisten hun informatie vaak uit de eerste zoekresultaten vergaren en deze ook steeds uit dezelfde zoekrobot puren, wordt dit vertekend beeld nog versterkt. "These problems are amplified by search engines as a result of the risk posed by dependence on a single search engine". 

Free speech? Not so much.

Maar naast het promoten en ondersneeuwen van bepaalde websites, doen de zoekmachines nog meer. Censureren, bijvoorbeeld. Zo kan Google ervoor kiezen om bepaalde websites niet weer te geven, ongeacht hoe goed en inventief je trefwoorden zijn. Dit is bijvoorbeeld het geval in Duitsland (google.de) en Frankrijk (google.fr) waar je geen websites terug kunt vinden die het bestaan van de Holocaust ontkennen. Je vindt deze bijvoorbeeld wel op google.com. In dit geval een goede zaak, al kan het ook aangewend worden om minder ethische bedoelingen te dienen. Zo wordt de media in China duchtig gecensureerd, maar ook de zoekresultaten van Google worden er sterk beknot. “Right now, we’re trusting Google because it’s good, but of course, we run the risk that the day will come when Google goes bad,” zo stelt Tim Wu, een voormalige medewerker van Google. Ook Jeffrey Rosen, professor aan de 'George Washington University' wijst op de gevaren van Google als gatekeeper. "Google has had to make a call on what’s legal, what’s illegal and what it’s comfortable with providing as part of its service".




Even nuanceren, bitte.

Maar! Hoewel bijna alle ondervraagde journalisten het internet beschouwen als nuttig en noodzakelijk voor hun werk, stellen Machill, Beiler en Gerstner ook vast dat een grote meerderheid van diezelfde journalisten zich bewust is van de problemen. Zo geven de meeste aan dat ze niet geloven dat zoekmachines neutrale zoekresultaten opleveren. Het lijkt me dan ook een overdreven reactie om het gebruik van Google af te schrijven als 'tool' voor journalisten, maar het lijkt me inderdaad belangrijk dat journalisten op de hoogte zijn van de beperkingen. Journalisten die weet hebben van de verwrongen, door Google voorgestelde werkelijkheid zullen meer geneigd zijn om verder te kijken dan hun neus lang is door bijvoorbeeld andere zoekmachines te raadplegen of door verder door te klikken naar de iets-verder-gestockeerde websites in de rangorde. Dus: spread the word and a better society will apear. Of toch een heel klein beetje dan. 

_______________________________________________________________________________________________
Bronnen:
Websites:
  • http://anjagoller.wordpress.com/2011/09/26/google-the-new-gatekeeper/
  • http://www.telegraph.co.uk/sponsored/technology/technology-trends/10103907/google-law-ethics.html
  • http://www.fairsearch.org/wp-content/uploads/2011/10/Googles-Transformation-from-Gateway-to-Gatekeeper.pdf
Wetenschappelijke artikels:
  • Brouwer, A. (2007). De totalitaire ambities van Google. Google is watching you. De Groene Amsterdammer.
  • Machill, M., Beiler, M. & Gerstner, J. (2008). “How do journalists do research on the internet?” Conference Papers – International Communication Association, 2009 Annual Meeting: 1-27.

21 dec 2013

De terugkeer van de mediamagnaten?

'Crisis in medialand'. 'De traditionele media staan onder druk'. 'Kranten en weekbladen blijven lezers verliezen'. Een vorige blog sprak alvast over de existentiële crisis van de printjournalistiek en diens weifelende krachtsinspanningen om zich de dieperik uit te hijsen. 'De oude media gaan in verweer', zo stelt onze gastspreker Wim De Preter. Een mogelijke oplossing: de terugkeer van de mediamagnaten. Een reddingsboei die niet zonder slag of stoot de drenkeling tracht te redden, zo blijkt. 

Coöperatie tegen teloorgang, het limiteren van de kosteloze beschikbaarheid van nieuwsfeiten of crowdfunding. Het zijn de meest gangbare gedachtespinsels die naar voren geschoven worden om de traditionele media uit het slop te halen. Wim De Preter, economiejournalist bij De Tijd, belichtte echter een andere mogelijkheid, namelijk de terugkeer/opkomst van de mediamagnaten. Dit zijn welgestelde mensen die een aanzienlijke hoeveelheid mediabedrijven onder hun vleugels hebben, waardoor een groot deel van de mediabedrijven op één naam staan genoteerd. Hun kooplust kan geprikkeld worden in economisch neerslachtige omstandigheden, omdat sommige bedrijven die op punt staan van een faillissement hun onderneming van de hand doen tegen een zeer lage prijs. Zo werd 'Newsweek', een van de grootste nieuwsmagazines van de VS, verkocht voor de symbolische één dollar. In 1983 waarschuwde Ben Bagdikian in zijn boek 'The Media Monopoly' ervoor dat het gros van de Amerikaanse media in handen was van slechts 50 bedrijven. In de herdrukte versie uit 2000 lag dat aantal nog op amper 6. Maar ook in onze contreien is mediaconcentratie een concreet feit. Met het meerderheidsaandeel dat De Persgroep in 2009 in het Nederlandse PCM nam, werd de term weer op de agenda geplaatst. 

Mediamagnaat, mediaconglomeraat, media tycoon. 

De allergrootste, meest bekende mediamagnaten is wellicht Keith Rupert Murdoch. Hij is oprichter, grootste aandeelhouder en CEO van News Corporation, een van 's werelds grootste en invloedrijkste mediaconglomeraten waar ook FOX onder valt. Murdoch wordt vaak gezien als de meest invloedrijke mediamagnaat in de politiek. Zijn carrière als mediamagnaat begon ooit met een erfenis van zijn vader, waarin hij de News, een krant uit Adelaide, kreeg. Zijn imperium is inmiddels uitgegroeid tot een grote macht in de televisie- en filmindustrie en andere vormen van media. Vanaf augustus zal het bedrijf ook in Nederland verslag geven én krijgt het een controlerend belang in DirecTV, de grootste onderneming in de VS op het gebied van satelliettelevisie. Murdoch's netwerk bestrijkt nu bijna alle continenten. Murdoch controleert via News Corp behalve Fox wereldwijd ook tal van kranten en boekenuitgeverijen.

Een andere welbekende en controverse mediamagnaat is Silvio Berlusconi, ex-premier van Italië. Italië is een land waar televisie een alles overheersende invloed heeft en alles bepaalt; een land waar veel in handen is van één persoon,  namelijk in handen van de populist Silvio Berlusconi. En die slaagt er steeds beter in om met behulp van zijn imperium de Italiaanse werkelijkheid te beïnvloeden. Hij bezit naast de voetbalploeg AC Milan ook de grootste uitgeverij van het land en het grootste adverteerbedrijf. Daarnaast is hij ook oprichter van het Italiaans media-imperium Mediaset, één van de belangrijkste commerciële televisiebedrijven van Italië. Hij wordt door zijn tegenstanders vaak bekritiseerd voor zijn greep op de media. 

Een andere mediamagnaat die velen ter naam en faam bekend is, is Michael Bloomberg. Hij is een van de rijkste personen uit de Verenigde Staten.  Zo zou hij de dertiende plaats op de rangschikking bekleden. Hij bezit 88% van de aandelen vanBloomberg L.P., een financieel dienstverleningsbedrijf dat zowel magazines, een televisienetwerk en een radiostation beslaat. Bloomberg News brengt nieuws vanuit 145 plaatsen in de wereld en produceert ongeveer 5000 artikelen per dag. Tijdschriften en kranten zoals The Economist, USA Today en The New York Times publiceren regelmatig artikelen van Bloomberg. 

Rozengeur en maneschijn?

Dus: de huidige financiële problemen kunnen opgelost worden door de mediamagnaten die hun checkboekje bovenhalen, als ridders op witte paarden. Maar sommigen waarschuwen voor zulke mediaconcentraties, omdat de media daarbij haar rol als vierde macht wel eens zou kunnen verliezen. En deze is broodnodig in een democratische samenleving. Een voorbeeld: het Fox News Channel oogst al enkele jaren kritiek omdat ze de politieke stroming van de concernvoorzitter Murdoch zouden uitstralen en te weinig oog hebben voor andere politieke strekkingen. Professor James Curran van de universiteit van Sydney: "We want to shrink the media moguls. They’ve bought the national conversation. We don’t have a truly free press; we have press dominated by press oligarch." Ook in het werk van Edwin Baker (2002) worden bezorgdheden geuit over de mediaconcentratie die het gevolg is van de 'collectie-goesting' van mediamagnaten. Mediadiversiteit is een van de voornaamste condities om politiek- en cultureel pluralisme te waarborgen, zo stelt hij, en, is broodnodig om een democratische samenleving tot stand te brengen. "Media diversity and media pluralism are prerequisites for effective freedom of expression and information." Ook volgens Bagdikian (1983) is er een probleem wanneer mediamagnaten over een disproportionele hoeveelheid macht beschikken in de publieke sfeer. Zij hebben een te grote invloed op datgene wat wordt uitgezonden, en hebben bijgevolg een grote invloed op de publieke ideeën, de populaire cultuur en de politieke attitudes. Bovendien zouden ze te dichte banden hebben met de overheden, net omdat ze de publieke opinie kunnen kneden. Dit werd onder andere Murdoch verweten, omdat deze naar de mening van de critici teveel ontmoetingen had met Britse premiers. Er is dus wel een gevaar dat de mediamagnaten een politieke of zakelijke agenda hebben, stelt Wim De Preter. Een gevaar voor de onafhankelijkheid, dus. 

En dat wekt een zekere ongerustheid op in het publieke veld. Dit blijkt uit de grote belangstelling voor het onderzoek van de Nederlandse journaliste Mathilde Sanders. Zij ging op zoek naar de eigenaars van het nieuws en stelde zichzelf volgende vragen: 'Wie zijn de aandeelhouders van de vijf krantenconcerns en de drie persagentschappen in Nederland' en 'In welke mate bepalen de mediamagnaten wat er in de krant staat?'. Sanders financierde haar onderzoek op een nieuwe en inspirerende manier: ze gebruikte crowdfunding en liet zich voor haar werk betalen door haar lezers. En deze lezers sprongen snel op de kar. In totaal schaarde ze 3.800 euro bijeen, dit al na enkele maanden. “Als journalisten hun waakhondfunctie willen vervullen”, schrijft Sanders, “moeten hun redacties misschien directer eigendom worden van de lezers zelf, zonder allerlei schakels en ‘managementlagen’ ertussen.” Niet iedereen was echter opgezet met haar onderzoek. Zo weigerden de meeste mediatycoons en hoofdredacteurs zich te laten interviewen. Daarnaast viel het haar ook op dat de kritiek sterker werd naar mate ze verder afdaalde in de bedrijfshiërarchie, maar dat er angst was om zich hierover uit te spreken 'on the record'. "Het bleef me verbazen wat bedrijfspolitiek met werknemers doet. Weinig kritische geluiden bleven overeind zodra de bandrecorder aanging of duidelijk was dat er geciteerd zou worden."

Kom, kom. Wat optimisme graag.


Maar zijn gevaren dan al wat de klok slaat? Zeker niet, zo stelt Wim De Preter. Mediamagnaten die naast hun reeds aanzienlijke mediabedrijf-collectie nog andere mediabedrijven onder hun vleugels nemen hebben een vele jaren ervaring en een goed inschattingsvermogen. De kans is dan ook groot dat ze zullen experimenteren met nieuwe modellen wanneer de oude ontoereikend zijn. Daarnaast kunnen we ons ook afvragen of de impact van mediaconglomeraten vandaag wel nog zo groot en omvangrijk is als gedacht. Internet heeft de media sterk gedemocratiseerd, aangezien de ‘mediaconsument’ simpelweg meer keuzevrijheid heeft gekregen in wat hij/zij wil lezen, horen of zien. De stemmen uit de bestaande kanalen zoals televisiezenders, dagbladen, tijdschriften en radiozenders hebben hun solo-invloed verloren en zo blijft de diversiteit toch gewaarborgd. 

Om toch even met een positieve noot af te sluiten. 
_______________________________________________________________________________________________
Bronnen:
Websites:
  • http://www.voetbalzone.nl/doc.asp?uid=189859
  • http://blogs.tijd.be/bigapple/2012/05/warren-buffett-mediamagnaat.html
  • http://www.apache.be/2012/01/27/lezers-betalen-onderzoek-naar-nederlandse-mediamagnaten/?utm_source=feedburner&utm_medium=feed&utm_campaign=Feed%3A+apache%2Ffeed+%28Apache%29
  • http://www.demorgen.be/dm/nl/990/Buitenland/article/detail/1429411/2012/04/26/Mediamagnaat-Murdoch-Politieke-invloed-had-ik-niet.dhtml
  • http://www.trouw.nl/tr/nl/4324/Nieuws/archief/article/detail/1778603/2003/04/11/Mediamagnaat-Murdoch-vergroot-zijn-macht.dhtml
  • http://www.businesspundit.com/10-most-influential-media-moguls-in-history/
  • http://www.mediareform.org.uk/press-ethics-and-regulation/professor-james-curran-we-want-to-shrink-the-media-moguls
  • http://www.gebrokenpennen.nl/2009/10/mediaconglomeraten-je-ziet-ze-niet-maar-ze-zijn-er-wel
Wetenschappelijke artikels:
  • Baker, C. Edwin. "Media Concentration: Giving Up on Democracy." Fla. L. Rev. 54 (2002): 839.
  • Bagdikian, Ben H., and Ben H. Bagdikian. The media monopoly. Boston: Beacon Press, 1983.

20 dec 2013

Een en al oor

'Een hele goede avond, u kijkt naar Volt, over het asociaal gedrag bij het parkeren, over sexy lingerie in een pop-up store en over de oplossing tegen kaalheid. Fijn dat u kijkt en hartelijk welkom'. Naar goede gewoonte heb ik op woensdagavond een afspraak met Kobe Ilsen. Een programma dat informatief, actueel, spraakmakend en verhelderend is, zo zeggen ze zelf. Allemaal prima voor mij want zo kan ik op mijn dooie gemak weer wat bijleren over de wereld. Maar niet iedereen is zo blij met de trend van 'infotainment'. U zegt?













Infotainment, de naam wijst al op de aard van het beestje. Het begrip is een samentrekking van twee elementen, namelijk van informatie en 'entertainment'. Meestal wordt ermee bedoeld dat een medium of artikel serieuze inhoud heeft, maar dat het op een speelse manier wordt gebracht. Het is een vorm van televisie maken waarbij een onderwerp dat serieuze belangstelling behoeft onder handen wordt genomen met behulp van een clown, een bloedmooie vrouw of bijvoorbeeld een man in een apenpak. Kortom, het nieuws wordt dus nog steeds gebracht maar in een iets luchtiger en amusanter jasje. En voorbeelden zijn alomtegenwoordig. Denk maar aan de heuse discussie over de al dan niet racistische ondertoon van Zwarte Piet, waarbij Terzake een imitator losliet in de zwartste wijk van Brussel om reacties op te meten. Maar bijvoorbeeld ook programma's zoals De Slimste Mens worden onder de noemer 'infotainment' gecategoriseerd. Bovendien kan infotainment ook opgevat worden als een focus op 'nieuws' dat gebracht wordt om de mensen te entertainen. Infotainment kan dan worden opgevat als het 'zachte' nieuws, dat wordt aangeduid als emotioneel, betrokken, populair, lichtzinnig en gepersonaliseerd. Het staat dan lijnrecht tegenover het 'harde' nieuws, waar de focus ligt op het creëren van bewustzijn van burgers op belangrijke kwesties door een rationele, afstandelijke, serieuze, proportionele, tijdige, gecontroleerde, gebalanceerde en accurate berichtgeving.  Beide vormen zijn bijvoorbeeld vertegenwoordigd in het VRT Journaal, waar men steeds tracht om de burger te informeren over het reilen en zeilen van de dag, maar waarbij men ook steeds tracht om met een geinige noot te eindigen. Over hoe onze minister-president in de Antwerpse Zoo op bezoek komt bij de pasgeboren babyolifant Kai-Mook, bijvoorbeeld. Of hoe in het putje van deze winter een zwaan wordt gered uit een diepgevroren Brugse vijver.

Convergentie, c'est quoi?

De inhoudelijke overlap tussen twee strekkingen die voorheen fungeerden als twee afzonderlijke domeinen, kadert binnen een breder proces dat zich in de beginjaren van het millennium heeft voltrokken; namelijk het proces van convergentie. Dit houdt in dat voorheen strikt gescheiden technologieën en media grotendeels zijn samengesmolten en de grenzen zijn vervaagd, dit op verschillende niveau's. Denk bijvoorbeeld aan de technologische overlap waarbij we vandaag in staat zijn om televisie te kijken op onze pc, tablet of smartphone en dat we ook op het web kunnen surfen op onze gameconsole. Eén machinerie heeft niet meer noodzakelijk één bestemming, maar vormt nu ook een platform voor andere technologische toepassingen. Maar er is bijvoorbeeld ook een samensmelting op economisch niveau. Zo huizen sinds kort verschillende nieuwskranten onder hetzelfde dakje, namelijk Het Mediahuis. Deze vervaging van grenzen heeft een sterke impuls gekend van het digitaliseringsproces, al is het niet ten volle duidelijk hoe of waar mediaconvergentie ontstaan is. Eén bepaalde oorsprong van het fenomeen is in elk geval moeilijk te bepalen. Volgens Garcia Aviles e.a. (2008, p. 4) is elke poging daartoe onmogelijk, aangezien een waaier aan factoren aan het convergentieproces gelinkt kan worden: 'Several factors have recently sparked  off media convergence, such as the decrease in newspaper sales and the stagnation of television audiences, a ferocious competition for advertising income, the growth of internet news users, the introduction of budgetary cuts, together  with the need of producing  news content for several platforms within the same media company'.

Dat stemt niet iedereen vrolijk.

Veel mensen zien deze overgang naar een luchtigere nieuwsberichtgeving als een onheilspellend fenomeen, eentje dat de journalistiek niet ten goede komt. Zo stelt Andrew Marr, een Britse journalist werkzaam voor de British Broadcasting Corporation, dat het infotainment afdoet aan het puur informatieve karakter van de journalistiek. "The idea of news has altered. It stopped being essentially information and became something designed to produce- at all costs, always - an emotional reaction, the more extreme the better". De onderzoeker Thomas Patterson stelt dat de kans groot is dan het algemene interesseniveau in nieuws zal dalen vanwege het hoge infotainment gehalte. "The media are undermining the overall demand for news by failing to account for the interests of those who traditionally have followed news regularly. For more than a century, public affairs coverage has been the primary reason that millions of people each day choose to spend some of their time on the news.” Bovendien zou het hoge infotainment gehalte er ook toe leiden dat de geloofwaardigheid van het medium ondermijnd wordt. Ten slotte, zo stelt hij, kan de hoge fixatie op bijvoorbeeld criminaliteit vanwege hun sensationele karakter er ook toe leiden dat er verkeerde percepties over de werkelijkheid ontstaan. "For example, during the 1990s, when media coverage of crime sharply increased, the public came to believe that the crime rate was rising, when in reality, it was in steady decline". Een ander voorbeeld: door de sensationele berichtgeving over de politiek en door te focussen op het conflictgehalte kunnen de mensen hun vertrouwen verliezen in het politieke en institutionele systeem.  Anderen zijn dan weer wel gewonnen voor het principe van de 'infotainment'. Kobe Ilsen bijvoorbeeld. 'Infotainment is lang een vies woord geweest, maar ik geloof er heilig in: informatie die je leuk brengt blijft veel langer hangen.' Ook Patterson (2001) erkent dat het luchtig brengen van nieuws er voor kan zorgen dat bepaalde mensen toch iets over de wereld te weten komen, mensen die anders niet zouden opletten of er geen aandacht aan zouden schenken. Daarnaast gaan er ook stemmen op dat het bijdraagt aan de verspreiding en democratisering van de publieke sfeer, en zou er een grote betrokkenheid zijn van het publiek. 

Heil voor iedereen.

Zelf heb ik vooral oog voor de voordelen van infotainment. Na een dag vol beweging heb ik, noch het gros van de mensen rondom mij, weinig zin om overladen te worden met seriositeit en intrieste aangelegenheden. Dan wil ik vooral kunnen ontspannen. Programma's die op een ludieke, losse en amusante wijze informatie met de paplepel naar binnen gieten zorgen er dan toch voor dat je de volgende dag niet met schaamte moet toegeven dat je niet op de hoogte bent. Er mogen dat almaar meer programma's zijn die een infotainment-format aanbieden, er zijn naar mijn aanvoelen nog voldoende mogelijkheden om het nieuws in zijn serieuze jasje te consumeren. De kijker/lezer/luisteraar die zich stoort aan de futiliteiten die de revue passeren kan zijn heil dus altijd elders zoeken. Iedereen tevreden, toch?

___________________________________________________________________________________________________________________________
Bronnen:

  • http://www.csicop.org/specialarticles/show/thats_infotainment/
  • http://kunst-en-cultuur.infonu.nl/diversen/99162-journalistiek-infotainment-zacht-en-hard-nieuws.html
  • http://www.mediakritiek.be/index.php?page=7&detail=687
  • Erdal, I. J. (2009). Cross-media (re) production cultures. Convergence: The International Journal of Research into New Media Technologies, 15(2), 215-231.
  • Thussu, Daya Kishan. News as entertainment: The rise of global infotainment. Sage, 2008.

Weetje: Facebook wil ook weten wat u niet post


Alle hens aan dek. Het Amerikaanse magazine State kwam tot de vaststelling dat Facebook (nog!) meer bijhoudt dan aanvankelijk gedacht. Naast uw persoonlijke informatie en al datgene dat u met uw maten en makkers deelt, zou Facebook ook bijhouden wat u in extremis besluit niet te delen. Bijvoorbeeld wanneer u tot het besef komt dat wel echt niemand geïnteresseerd is in wat je op je bord hebt liggen. Uit een studie van twee Facebook-werknemers blijkt echter dat Facebook opslaat wat je in het statusveld typt, ongeacht of u achteraf op 'posten' klikt op niet. Geen nieuwe techniek, want ook Gmail maakt zich al jaren 'schuldig' aan het gebruik. Wanneer u een mailtje typt, bewaart de e-mailservice van Gmail dat automatisch om te vermijden dat de gebruiker de server weg klikt en van vooraf aan moet beginnen. Facebook bevestigt dat ze in staat is om deze zelf-gecensureerde informatie op te slaan en te analyseren. Het bedrijf wenst op die manier meer inzicht te krijgen in het gedrag van zijn gebruikers. Benieuwd wat de privacy-politie hierover te zeggen heeft. 

Bron: http://www.standaard.be/

18 dec 2013

Weetje: Lang leve de journalistiek?

Marc Van de Looverbosch, voorzitter van de Vlaamse Vereniging van Journalisten, heeft de knuppel in het hoenderhok geworpen. In zijn opiniestuk op de online webredactie van de VRT pleit hij voor een koppeling van het statuut van de burgerjournalist aan de naleving van de deontologie. Het statuut van de beroepsjournalist is een felbegeerde titel voor menig journalist die aan zijn voorwaarden voldoet, omdat het de journalist net dat tikkeltje meer aan privileges toekent. Zo maakt de beroepsjournalist gratis gebruik van het openbare vervoer en opent het deuren van allerhande evenementen, zelfs wanneer de journalist zijn schrijfblok thuis heeft gelaten. Maar deze titel zou men veel sneller moeten verliezen wanneer men niet volgens de ethische codes werkt, zo stelt Van de Looverbosch. "Ik vind dat we er moeten over nadenken om een nieuwe vorm van erkenning in de toekomst te koppelen aan de deontologische beroepscode. Wie die flagrant overtreedt, zou dan zijn of haar erkenning kunnen verliezen." Een controversieel debat, maar "eentje die we niet uit de weg mogen gaan". Lees het opiniestuk zelf door op deze link te klikken.

10 dec 2013

Want niet alleen God ziet u

Het wordt door de ene journalist bemind en door de andere verguisd, maar één ding is zeker: Twitter is the next big thing. Straffer nog. Volgens de Canadees Alfred Hermida is ‘het spreken in 140 tekens’ dé drijvende kracht geworden van de journalistieke revolutie. Wat het ook moge zijn, een ding is duidelijk: de twitterende journalisten schieten de pan uit en het ziet er niet naar uit dat dat gaat veranderen. Maar waar schuilt dan het succes van Twitter? In hoeverre is dit medium interessant voor de journalist? Prangende vragen die een volmondig antwoord verdienen.


Twitter is sinds kort een beursgenoteerd bedrijf, en dat is niet geheel toevallig. Het medium is de laatste jaren uitgegroeid tot een razend populair platform, dat koerst naar 250 miljoen actieve gebruikers. Voor de lezers die het afgelopen jaar hun hoofd in het zand staken: Twitter is het bastion bij uitstek waar de man van de straat zijn ei op kwijt kan, dit in berichten van maximaal 140 tekstkarakters. De berichten of 'Tweets' die men de wereld in stuurt verschijnen vervolgens op de hoofdpagina van al diegene die je volgen, je 'followers'. Een lukrake greep uit enkele Tweets leert ons dat wel echt álles mogelijk is: van het politieke gezwets ("Het wegwerken van de klassejustitie: nog een werf voor de volgende regering" - Carl Devos) tot het ludieke, haast doelloze geleuter ("Aaaah. Het goedkope toiletpapier.....bijna in contact gekomen met m'n innerlijke zelf"- Giel Foubert). Het bastion is uitgegroeid tot een ware broeihaard van meningen, gedachten, links en foto's over een haast onuitputtende range van gespreksonderwerpen. Uit een enquête van het Gentse Quadrant Communications is gebleken dat Twitter tevens over een klimaat beschikt dat ook veel journalisten blijmoedig stemt, vermits goed de helft van de journalisten zijn gedachten er op tentoon spreidt. Twee jaar geleden gaf slechts achttien procent van hen aan Twitter te gebruiken voor professionele doeleinden. Bovendien stuurt drieëndertig procent van de journalisten zo goed als dagelijks een tweet de wereld in. "Twitter is al erkend als een deel van de journalistiek, zoals de telefoon of de e-mail", zo stelt Frank De Graeve, journalist met vijftien jaar ervaring in de benen, in zijn gastcollege aan onze faculteit. Alias: er is geen ontkomen aan. 

Aantrekkingskracht Twitter? 
Wat maakt nu dat journalisten zich zo aangetrokken voelen tot Twitter? Of nog beter: waarin schuilt het journalistieke nut? Het antwoord is veelzijdig, zo blijkt uit onderzoek. Allereerst vormt Twitter het medium bij uitstek om informatie vliegensvlug te verspreiden en mensen te bereiken in alle uithoeken van de wereld. Zo stond enkele minuten na het overlijden van Osama Bin Laden al een foto van zijn dode lichaam op Twitter, die zich als een inktvlek op het web verspreidde. Nieuws hoeft niet langer verwerkt te worden in artikels alvorens men het grote publiek kan informeren, maar de journalist kan op ieder moment van de dag de laatste actuale nieuwtjes op de wereld loslaten. Twitter is bovendien een handige 'research tool', waarbij de journalist toegang krijgt tot een immense poel van bronnen, bewijsmateriaal en ideeën. Aangezien het gros van het maatschappelijke debat zich afspeelt op Twitter kan de journalist snel trends oppikken en deze verwerken in zijn artikels, om zo het debat open te trekken. Een tweet kan zo snel uitmonden in volwaardige nieuwsartikels. Zo werd de tweet van Vincent Kompany na de wedstrijd België-Schotland in oktober van dit jaar voorpaginanieuws bij Het Laatste Nieuws en haalde ook de tweet van Vincent Van Quickenborne ("Alea iacta est" of: de teerling is geworpen) alle kranten. Bovendien heeft Twitter de zoektocht naar bronnen duchtig vergemakkelijkt. Mensen zijn vanwege het persoonlijke karakter van de sociale media sneller geneigd hun gevoelens en ervaringen te delen. De journalist hoeft niet langer op pad om getuigen te zoeken, maar kan deze via een eenvoudige muisklik opsporen. Zo schreven bij de schietpartij in een bioscoopzaal in het Amerikaanse Aurora tientallen aanwezigen op Twitter en Facebook over de horror die ze hadden meegemaakt. Het invoeren van de juiste zoektermen was voldoende om de stem van deze mensen op te pikken en (inter)nationaal te projecteren.

Ten derde maken sociale media het werk voor journalisten ook een pak eenvoudiger. Omdat alle grote en kleinere nieuwssites aanwezig zijn op sociale media, kan je als journalist een pak extra nieuwsbronnen volgen bovenop de traditionele persagentschappen als Reuters, AP, AFP en Belga. Ten vierde, blijkt Twitter ook een goed “marketing tool” voor journalisten te zijn. Het laat journalisten en nieuwsorganisaties namelijk toe om een veel groter publiek te bereiken en om de populariteit van hun werk en/of organisatie te bevorderen. De journalist kan zichzelf in de etalage zetten en zichtbaar maken door er op los te twitteren, en kan er duchtig aan personal branding doen. Een begeerlijke techniek in economisch moeilijke tijden. Jeff Jarvis: "In een economie waarin individuen steeds belangrijker worden, moet je als journalist een eigen meerwaarde creëren. Begin een blog, start een videokanaal of deel je ideeën via Twitter. Een journalist moet naam maken. De kans is immers groot dat hij of zij binnenkort zonder werk zit en dan is die naam het enige wat nog overblijft." Ten slotte is Twitter een erg democratisch medium. Daar waar de traditionele media slechts gehoor geven aan enkele stemmen, biedt Twitter een platform voor allen om gal te spuwen of te loven. Alan Rusbridger, hoofdredacteur van The Guardian: "With Twitter you get an instant reaction. It's not transmission, it's communication. It's the ability to share and discuss with scores, or hundreds, or thousands of people in real time."

Wat zijn de gevaren?
Toch is niet iedereen even lovend over Twitter. Onder meer de Amerikaan Richard B. Stolley waarschuwt voor de gevaren van het medium voor journalistieke doeleinden: “Twitter’s brevity is a blessing when body odor is the subject; dangerous when something important is.” Ook volgens Frank De Graeve zijn er gevaren verbonden aan het gebruik van Twitter in de journalistiek, en dat heeft veel te maken met het gebrek aan welomschreven richtlijnen. Er heerst onduidelijkheid over datgene wat kan en niet kan, geoorloofd en niet geoorloof is, en "op dat vlak moet er nog heel wat uitgeklaard worden". Een voorbeeld van de vage ethische grens was de verhitte discussie over de gepubliceerde foto's van de slachtoffers van het busongeval in Sierre. Een brug te ver volgens velen. De Raad voor de Journalistiek zag zich genoodzaakt om een extra luik over sociale media toe te voegen aan zijn deontologische code, al laat deze tot vandaag veel ruimte open over voor interpretatie. Verwarring is troef, zo bleek ook uit de veroordeling van het Franse persagentschap AFP en de Amerikaanse beelddatabank Getty Image die een schadevergoeding van zowat 900.000 euro moeten betalen aan een Haïtiaanse fotograaf. Het persagenschap hadden foto's van de fotograaf opgepikt op Twitter en voor commercieel gebruik verspreid. Ongehoord, zo oordeelde de rechter later. "Ook in België gebeurt het dikwijls, zij het dan vooral met foto’s van sociale media die niet door professionelen zijn gemaakt", zegt Lieven Van Assche, voorzitter van de Vlaamse Vereniging voor Beeldjournalisten (VVBJ). "Stilaan worden uitgevers zich echter bewust van het feit dat dit niet kan.


Een ander gevaar, zo stellen enkelen, is de verwaarlozing van de journalistieke waarden omdat men vergeet dat deze ook van kracht zijn op sociale netwerken. Een journalist kan bijvoorbeeld sneller geneigd zijn om politiek gekleurde uitspraken te doen, door bijvoorbeeld een quote van een politicus te retweeten of een beleid te becommentariëren. De basiswaarde van de journalist om zo objectief en onpartijdig mogelijk te zijn kan hierdoor een knauw krijgen, en afdragen aan diens betrouwbaarheid. Een journalist kan er zich bovendien ook toe laten verleiden een tweet zonder meer over te nemen, zonder de authenticiteit er van na te gaan. Dit heeft tot gevolg dat foutieve tweets worden opgepikt door de media zonder dat deze gecheckt en dubbelcheckt worden, toch één van de belangrijkste journalistieke principes. Maar ook op het niveau van de journalisten kan Twitter een ware 'pain in the ass' zijn. Het volk dat door twitter een stem gekregen heeft blijkt ook van deze vrijheid gebruik te maken om heel wat 'smeerlapperij' online te gooien. Volgens Frank De Graeve krijgt de journalist meer dan ooit bakken kritiek te verduren, zelfs in die mate dat een emmer bleekwater om de computer in onder te dompelen voor velen een welgekomen gift kan zijn. Dit kan er echter toe leiden dat de journalist in kwestie afgeleid is van zijn ware kernactiviteit: verslag geven. 

Conclusie?
Twitter is als een groot café waarin iedereen met een zekere mondigheid het blad voor de mond weg haalt en waar vrije meningsuiting troef is. En net als aan het café-zitten zijn er zowel voor- als nadelen. Tja, wat er mee te doen dan? Ik maakte alvast een Twitter-account aan, uit het geloof dat een journaliste in spe overal haar beste beentje moet voorzetten. Vanuit een geloof dat je jezelf kenbaar moet maken alvorens men anderen kan beroeren. Maar ik me zeker geen illusies. Niemand zit te wachten op mijn mening. Niemand is geïnteresseerd in al datgene dat vandaag mijn pad heeft gekruist. Sterker nog, ik heb zelden iets te zeggen dat ik koortsachtig delen wil met de rest van de wereld. Dus ga ik maar op zoek naar futiliteiten of opmerkzame informatie, al was het maar om heel even een lach te toveren op het gezicht van velen. 
________________________________________________________________________________
Bronnen:
  • http://www.theguardian.com/media/2010/nov/19/alan-rusbridger-twitter
  • http://www.standaard.be/cnt/dmf20131125_00855873
  • http://www.standaard.be/cnt/dmf20120504_064
  • http://www.finn.be/blogs/hoe-sociale-media-een-impact-hebben-op-de-journalistiek
  • http://www.afix.nl/blog/2013/04/statistieken-gebruikers-facebook-twitter-en-linkedin-maart-2013
  • Hermida, A. (2010). Twittering the news: the emergence of ambient journalism. Journalism Practice, 4(3), 297-308. doi:10.1080/17512781003640703
  • Quadrant Communications (2012, 3 mei). Meerderheid Belgische journalisten gebruiken Twitter. Geraadpleegd op 2 december 2012 via http://www.hubwise.be
  • Armstrong, Cory L., and Fangfang Gao. "Gender, Twitter and news content: An examination across platforms and coverage areas." Journalism Studies 12.4 (2011): 490-505.

1 dec 2013

Het recht om vergeten te worden

De wereld kreunt onder de privacy schandalen. Na de bekendmaking van de afluisterpraktijken van de NSA heeft ook de Oostenrijker Max Schrems zijn strijdwapens getrokken met onthutsende onthullingen over Facebook. Openbaring numero één: Facebook heeft een ontzaglijke opslagplaats voor al uw gegevens. Openbaring numero twee: Facebook vergeet nooit, ook al doet u een poging om uw schaamtevolle informatie het web af te kegelen. De wetgeving dekt niet langer de lading en dat zullen we geweten hebben. Tijd voor een geduchte en gevreesde privacy-politie, zo klinkt het bij velen. Of hoe de opkomst van het internet de grondvesten van onze samenleving doet wankelen. 

Privacy, het is een kostbaar goed voor velen van ons. Dat we onze buurman zijn kerstverlichting spuuglelijk vinden of dat we liggen snotteren bij 'The Notebook' op zondagavond, het hoeft niet allen geweten. We gooien het dan wel op Facebook maar vooral uit de veronderstelling dat het slechts een delete-knop verwijderd is van de eeuwige verdwijning. Toch blijken onze online-activiteiten niet zo snel vergeten als we zelf willen zouden. Max Schrems, een Oostenrijkse jurist, kwam tot de ontdekking dat het geheugen van Facebook verder reikt dan aanvankelijk gedacht. Hij verzocht Facebook alle gegevens die het bedrijf van hem had opgeslagen door te sturen,  hetgeen hem uiteindelijk lukte na een heer-en weer getrek met de sociale netwerkgigant. Tweeëntwintig pogingen waren nodig om uiteindelijk 1222 pdf bestanden te ontvangen, gaande van zijn gps-coördinaten van het afgelopen jaar tot zijn intiemste chatberichten. De gegevens van één persoon van de 854 miljoen Facebook-gebruikers resulteert met andere woorden alleen al in een heuse papierenberg van informatie. Opmerkelijk vond hij toch vooral het volgende: al zijn gewiste status-updates, foto's en chatberichten waren ook opgenomen in het archief, ook al had hij de expliciete wens gehad deze te verwijderen. Facebook had alle persoonlijke informatie van de Oostenrijker bewaard – tegen zijn wil in en in strijd met de regels van het Europese privacyrecht, die de onbeperkte opslag van gebruikersgegevens verbieden. Hij deed onmiddellijk tweeëntwintig maal aangifte: wegens gewiste gegevens die nog steeds intact bleken te zijn, wegens misleidende voorwaarden en wegens de automatische gezichtsherkenning. Max, hij wordt ook wel David genoemd naar het spraakmakende verhaal van David en Goliath, richt zich hierbij voornamelijk op de bevordering van de transparantie van Facebook en op een toenemende controle van de gebruiker."After studying the privacy policy of Facebook for months I can still not tell you what they do with my data. Moreover, it is our data that we put on Facebook so we should have the right to do whatever we want with it." Schrems was de eerste die zijn klacht 'op het juiste bordje' heeft gedeponeerd – dat van de Ierse gegevensbeschermingsautoriteit. 

Het heil en onheil van cookies.
Al is Facebook niet de enige die wankel balanceert op de grens van 'datgene wat kan en geoorloofd is'. We zijn allang niet meer anoniem op het world wide web. Als we aankomen op een willekeurige website, dan beschikt die over talloze manieren om te achterhalen wie we zijn en welke voorkeuren we hebben. Zo maken nagenoeg alle websites gebruik van cookies, ook wel magic cookies genoemd. Een cookie is een klein tekstbestand dat tijdens uw bezoek aan een website op uw computer wordt geplaatst. In dit tekstbestand wordt informatie opgeslagen. Deze informatie kan op een later bezoek weer worden herkend door deze website. Deze cookies worden doorgaans niet op applaus maar veeleer op scepticisme onthaald, aangezien het gebruik van cookies zich veelal aan het oog van de internetgebruiker onttrekt. Toch zijn de meeste cookies noodzakelijk, of beter gezegd, leveren ze menig internetgebruiker een aardige dienst. Denk aan het onthouden van uw taal- en regiovoorkeur en automatisch inloggen bij sites. Niettemin gaan enkele cookies verder dan het strikt noodzakelijke. Een wel befaamd voorbeeld is het concept van de tracking cookies, die het surfgedrag van de individuele webgebruiker registreren. Het is een veelgebruikt mechanisme in de marketingwereld, waarbij de cookie niet enkel de activiteit van één website bijhoudt maar van alle websites die op dat moment worden bezocht. Op basis van deze informatie kan er gerichter geadverteerd worden, op basis van het zoekprofiel van ieder individu. Een bedrijf dat wel gekend staat om zijn toepassing van dit mechanisme is de onlineshop Zalando, befaamd om zijn reclames waar vrouwen in hun volmaakte hysterie klederen bestellen op het net. Wanneer u naar deze site surft, is de kans groot dat u met volgend scenario geconfronteerd wordt; u surft er op uw dode gemak naar toe - geen haast bij het shoppen als u zich in uw luie zetel bevindt - en valt op die volmaakte jurk die u af en toe in uw dromen ziet verschijnen. U klikt er op om ze in haar details te aanschouwen, maar bij nader inzien is ze toch niet helemaal zoals u ze verwacht had. U klikt weg maar wanneer u uw Facebook opent staat er aan de rechterkant een advertentie van, jawel, diezelfde jurk. Stom toeval? Toch niet. De tracking cookies waar Zalando van gebruik maakt hebben de informatie opgeslagen en zorgen ervoor dat we overal op het web geïdentificeerd worden als die Vlaming die op het punt stond om die ene jurk te kopen. Een doeltreffend mechanismen voor marketeers en daardoor zit het gebruik ervan stevig in de lift. Zo kondigde ook Facebook laatst aan dat ze tracking cookies zal inpassen in haar systeem. Wettig, ja dan nee? Volgens de wet moet iedere gebruiker vooraf instemmen wanneer onze gegevens worden gebruikt voor andere doeleinden. Maar eigenlijk gaat de wetgever er van uit dat we ‘impliciet' instemmen, zolang we niet expliciet ‘nee' zeggen. Of, met andere woorden: de gebruiker wordt geacht te weten dat zijn gegevens worden gebruikt en dat hij volmondig moet weigeren indien hij hiermee niet akkoord gaat. 

Juridische initiatieven.
"We hebben sinds 1995 Europese wetgeving. Een goede wet. Maar in 1995 stond het internet nog in z'n kinderschoenen en was de bedenker van Facebook elf jaar. U kunt zich indenken dat we de regels moeten aanpassen aan de moderne tijd, aan de internetwereld." Viviane Reding, vice-president van de Europese Commissie, erkent dat de wetgeving omtrent de privacy momenteel achterop hinkt en dat aanpassingen broodnodig zijn om de strijd aan te binden tegen het virtuele olifantengeheugen van het wereldwijde web. Om te voorkomen dat mensen binnen dertig jaar nog herinnert worden aan wat ze op 24 november 2013 aten of - nog erger- steeds botsen op een artikel over hardrijden als ze hun naam googelen, heeft het Europees Parlement een verordening goedgekeurd die de privacyrichtlijn een uitgebreide update moet geven. Deze verordening moet burgers het recht geven om vergeten te worden, of om de sporen die u vandaag online achterlaat voorgoed en voor eeuwig te wissen. ‘Dat recht bestaat al voor een stuk, maar deze verordening maakt het op termijn juridisch sterker afdwingbaar’, zegt Willem Debeuckelaere, de voorzitter van de Belgische Privacycommissie.‘Iemand zou bijvoorbeeld via een rechtbank kunnen vragen dat zijn naam uit een online artikel wordt geschrapt of dat daarbij een banner komt die zegt dat het om oude informatie gaat.' De Europese verordening moet in de eerste plaats een einde maken aan de lappendeken van 28 privacyregelingen in de verschillende lidstaten. Dat betekent uiteraard dat ze veel breder gaat dan enkel dat recht op vernietiging. Ze gaat ook in op een betere bescherming van de privacy van minderjarigen, vraagt dat bedrijven die zich toeleggen op dataverwerking, een privacyverantwoordelijke aanstellen en moet het mogelijk maken om de data die u bij één site hebt opgeslagen, probleemloos over te zetten naar een andere – bijna zoals bij een overstap van telecomprovider. Bovendien zullen sites voortaan ietwat transparanter moeten communiceren, door in klare taal duidelijk te maken waarvoor ze de gegevens zullen gebruiken. Ondernemingen die de regels met de voeten treden, riskeren forse sancties en niet langer een peulenschil zoals voordien.  Over de tekst starten nu onderhandelingen met de lidstaten en de Europese Commissie maar is vanwege zijn reeds 3999 ingediende amendementen een absoluut titanenwerk, waarvan de lobbyoorlog nog steeds stevig woedt. "Alle amendementen die de wet versoepelen, zal ik bestrijden. Het is heel duidelijk. Ik trek ergens de grens en die grens ligt bij de bescherming van de europse burger. Die blijft minimaal zoals nu en deze zou ik liefst nog versterken", aldus zo stelt Reding. ‘Door alles zo te willen formaliseren, ben ik wel sceptisch over de effecten in de praktijk’, zegt professor Van Eecke, docent Rechtsgeleerdheid aan de universiteit van Antwerpen. ‘Ik weet niet of elke organisatie aan al die eisen zal kunnen voldoen.'



In de tussentijd is op eigen bodem reeds een initiatief opgestart die de komende maanden actief zal speuren naar inbreuken op onze privacy, de privacy-commissie genaamd. Na het datalek bij de NMBS waarbij gegevens van duizenden reizigers verspreid raakten en de hacking van telecombedrijf Belgacom, voelt de Privacycommissie meer dan ooit de nood aan een sterke arm. ‘We zullen veel meer op het terrein werken en ons dus minder toeleggen op zuiver juridische taken’, zegt Willem Debeuckelaere, de voorzitter van de commissie. ‘Concreet willen we actief op zoek gaan naar bedrijven of organisaties die persoonlijke data verwerken, maar daarbij hun boekje te buiten gaan, bijvoorbeeld door gegevens ongeoorloofd te verkopen. Vandaag is zo’n controle zo goed als onbestaande. Als bedrijven of instellingen een personendatabase oprichten, moeten ze dat vooraf bij ons melden, maar in de praktijk werkt dat niet.' 

En zo kunnen ook wij met een iets geruster hart verder surfen. Of foto's posten van de friet met tartaar van vanavond.

________________________________________________________________________________
Bronnen:
  • Brems, P. (2013, November 21). Panorama. Opgeroepen op November 23, 2013, van De Redactie: http://www.deredactie.be/cm/vrtnieuws/videozone/programmas/panorama/EP_131121_Panorama
  • Deckmyn, D. (2013, Maart 6). Er is geen ontsnappen aan Zalando. Opgeroepen op November 23, 2013, van De Standaard: http://www.standaard.be/cnt/dmf20130313_00503504
  • Krishnamurthy, B., & Wills, C. E. (2009, August). On the leakage of personally identifiable information via online social networks. In Proceedings of the 2nd ACM workshop on Online social networks (pp. 7-12). 
  • Park, Joon S., and Ravi Sandhu. "Secure cookies on the Web." Internet Computing, IEEE 4.4 (2000): 36-44)
  • Prummer, J. (2012, April 27). Max Schrems geeft Facebook geen like. Opgeroepen op November 21, 2013, van Presseurope: http://www.presseurop.eu/
  • Vanhecke, N. (2013, Oktober 21). Privacy-politie in de stijgers. Opgeroepen op November 21, 2013, van De Standaard: http://destandaard.be/

24 nov 2013

Weetje: idiots

Leve de creativiteit. Enkele vindingrijke zielen van de Spaanse visual effects-studio 'Big Lazy Robot' verrasten deze week vriend en vijand met een nieuwe videoboodschap over het leven van de smartphone gebruiker. Kleine robotten die met een digitale zweep hun gezelschap te lijf gaan en ondertussen lyrisch foto's van snoezige beesten liken, het zijn situaties uit het leven gegrepen. Een herkenbaar en confronterend moment, waar menig fervent iPhone gebruiker het schaamrood van op de wangen krijgt. 


19 nov 2013

Weetje: 2050

De wereld in 2050, het lijkt een ver-van-ons-bed-show. Toch hebben enkele ruimdenkende geesten een poging gedaan om een waarheidsgetrouwe, of althans realistische blik te werpen op de toekomst. Dat de tijden van de loodzware GSM's met rubberen toetsen lang vervlogen zijn, staat voor hen alvast als een paal boven water. Een voortschrijdende digitalisering die ons het leven aanzienlijk vergemakkelijkt, onaangenaam klinkt het niet in de oren. Maar oordeelt u vooral zelf.