6 mei 2015

Zeg (geen) allochtoon tegen een allochtoon


Als we de berichtgeving van de afgelopen twee jaar mogen geloven, dan is het woord 'allochtoon' een beetje uitgegroeid tot de Voldemort (Néé! Zeg Hij-Die-Niet-Genoemd-Mag-Worden) van zijn tijd. De Morgen schrapte het woord onlangs nog uit zijn registers en ook in Gent werd het woord symbolisch ten grave gedragen. U zegt voortaan dus beter geen allochtoon, maar liever Turkse Gentenaar. Of nog: persoon met een andere herkomst. (En ga dan nu uw tong wassen!). Of...niet?

Een opvallend - en misschien mistroostig - aspect van deze discussie is dat de stem van de allochtone burger ontbreekt. Iemand die gaat graven in de wetenschappelijke literatuur over het onderwerp ontdekt al snel dat het debat tussen politici en journalisten gebaseerd is op gebakken lucht. Het woord zou nodeloos discrimineren, zorgen voor een tweedeling tussen wij en zij, en zou het gros van de minderheidsbevolking in het harnas jagen. Het zijn statements die aannemelijk klinken en ons gevoel zegt ons dat er naar alle waarschijnlijkheid een grote waarheid in vervat zit. Maar, nogmaals: het zijn claims die niet gebaseerd zijn op enige wetenschappelijke onderbouwing. Vinden de minderheidsgroepen inderdaad dat we komaf moeten maken met de termen allochtoon/autochtoon? Voelen ze zich ongemakkelijk als het A-woord valt? Geen onbelangrijke vragen, laten we het daar alvast over eens zijn.


Laten we een lichtje opsteken.


In het kader van mijn masterproef werd besloten om hier een licht over op te steken. De houding van de allochtone jongeren - vergeef me het aanhoudend gebruik van de term - stond hierbij centraal. 330 Vlaamse jongeren tussen de 15 en 25 jaar waren bereid om de online enquête in te vullen, waaronder goed de helft 'allochtonen'. En... (ja, u valt misschien niet helemaal meer uit de lucht), de resultaten zijn toch enigszins ontnuchterend. 

Misschien eerst dit: zeggen dat het woord 'allochtoon' op ieders lippen gebrand staat wanneer men iemand van een minderheidsgroep wil benoemen, blijkt onwaar. Slechts 14% van de respondenten zei het woord 'vaak' tot 'zeer vaak' te gebruiken. Het mag (niet) verbazen dat dit cijfer nog lager lag bij het woord 'autochtoon'. Halveer het vorig genoemde cijfer en u komt in de buurt.





Maar goed, even terug naar de essentie van de zaak. Vonden de respondenten dat het woord 'allochtoon' een negatieve kleur had? Iets meer dan de helft vond het woord 'allochtoon' heel erg negatief tot eerder negatief in de oren klinken. Het mag opnieuw (niet) verbazen dat dit cijfer heel wat lager lag bij het woord autochtoon. U denkt wellicht: dat is niet zo best. Maar laten we de cijfers even anders interpreteren. Een op de drie vindt het woord allochtoon een neutrale kleur hebben. Bovendien blijkt de helft geen problemen te hebben met de termen allochtoon/autochtoon, ook niet wanneer deze in de media worden genoemd. En nog meer: het enthousiasme om alternatieven te zoeken is evenmin grotesk te noemen. De meerderheid ziet het als een 'geforceerde maatregel' en 'iets dat op termijn weinig verschil gaat maken'. 





Let wel, de vorige resultaten hadden betrekking op al de respondenten in het onderzoek. Dat wil zeggen: zowel op de 'Vlaamse' jongeren als de 'allochtone' respondenten. Als we ons louter focussen op deze laatste categorie, dan krijgen we een minder positief beeld. Het was erg opvallend dat de jongeren van de tweede generatie (zijde de jongeren die een moeder of vader hadden die in het buitenland geboren werd) veel extremer reageerden. Zij vinden het woord negatiever klinken en vinden dat er bijvoorbeeld wel op zoek gegaan moet naar alternatieven. Het woord 'allochtoon' blijkt veel meer in hun koude kleren te kruipen dan bij de jongeren van de derde generatie, of de Belgen.



De rol van de media.


Hoewel de jongeren van de tweede generatie iets negatiever staan tegenover het woord 'allochtoon', is het niet meteen nodig gebleken om moord en brand te schreeuwen over het gebruik ervan. De weerstand viel al bij al wel mee. MAAR! De belangrijkste conclusie moet nog komen (ik hoor u opgelucht adem halen: "gelukkig dat ik bleef lezen"). Bij de conclusies van de vorige stellingen sloeg de klepel niet excessief naar de ene of de andere kant. Qua sensatie hebt u het misschien een matige 6 op 10 gegeven. Een heel ander verhaal kan opgemaakt worden uit de stelling: 'Het woord zelf is niet problematisch, wel de negatieve context waarin het steeds gebruikt wordt'. Tot 87% (!) ging akkoord met deze stelling. En 71% (!) vindt dat het woord een negatieve connotatie krijgt omdat het steeds in een negatief verhaal wordt geplaatst. 





Dit onderzoek leert ons dus dat het niet zozeer het woord op zich is dat weerstand uitlokt, maar wel de manier waarop deze groep in de aandacht komt. Een belangrijke conclusie waar mee kan gewerkt worden. (En dan kunt u voortaan misschien wel uw mondwater laten staan). 




(Voor de geïnteresseerden:geef een seintje wil je graag inzage in het volledige onderzoek)


2 opmerkingen: